Auto
Tijdens de sessie Auto komen de actualiteiten aan bod uit het Belastingplan 2021 voor de autobelastingen (BPM en MRB) en de bijtelling privégebruik.
- Verder gaan we in op een aantal vragen die zijn gesteld over privégebruik auto in relatie tot het corona-tijdperk:
- Zakelijke auto’s staan bijvoorbeeld lang stil en dat is niet altijd wenselijk. Stilstand kan defecten opleveren aan de auto. De vraag is dan: Is een onderhoudsrit een zakelijke of een privérit?
- Auto’s van de zaak konden na werktijd soms niet teruggebracht worden naar de zaak. Wat betekent dit voor de bewijsvormen nu de auto na werktijd niet meer achter-het-hek stond maar bij de medewerker thuis?
- In andere gevallen moest de auto van de zaak juist ingeleverd worden bij de werkgever. Wat betekent dit voor de bijtelling privégebruik auto? Wordt de auto nog wel ter beschikking gesteld door de werkgever of kan de bijtelling privégebruik auto tijdelijk worden gestopt?
- Kan alsnog worden afgezien van een bijtelling privégebruik auto als gedurende het jaar blijkt dat er weinig privégebruik was met de auto als gevolg van de coronamaatregelen?
We bespreken de mogelijkheden en risico’s tijdens de sessie Auto waarbij enige basiskennis over privégebruik auto gewenst is.
-
Uitgeschreven tekst
Goedemiddag. Welkom bij de sessie Auto.
Mijn naam is Mariëtte Weistra en ik ben werkzaam bij de Belastingdienst in Arnhem.
Het komende half uur ga ik de volgende onderwerpen met u bespreken:Eerst zal ik de actualiteiten met betrekking tot de verschillende autobelastingen voor het jaar 2021 bespreken.
En daarna zal ik dieper ingaan op de regeling bijtelling privégebruik auto. Naar aanleiding van de coronacrisis zijn vragen gesteld over de bijtelling privégebruik auto. Aan de hand van die vragen zullen we een aantal aspecten van de regeling bijtelling privégebruik auto nader belichten.Zoals gezegd beginnen we met de actualiteiten autobelastingen 2021. Wat ga ik behandelen?
Ik begin met de wijzingen voor de BPM en de MRB voor het komende jaar.
Daarna zal ik stilstaan bij een besluit met betrekking tot de BTW dat mogelijk gevolgen heeft voor de bijtelling privégebruik auto.
Tot slot zal ik de hoogte van de bijtelling voor de elektrische auto van de zaak bespreken en daarbij zal ik ook ingaan op de bijtelling voor de waterstofauto en -nieuw voor 2021- de zonnecelauto.De overheid stimuleert milieuvriendelijk rijden. Dat zien we ook terug in de regelgeving.
We beginnen met de BPM;
Het komende jaar zullen de tarieven worden aangescherpt. Dit is passend bij de technologische ontwikkeling van personenauto’s.
Daarnaast wordt het rijden met een vervuilende dieselauto ook duurder door enerzijds een aanscherping van de CO-2 grens en anderzijds wordt het tarief van de dieseltoeslag verhoogd.
Verder is voorgesteld om voor de BPM het belastbare feit te vervroegen. Dus niet meer het moment van de tenaamstelling is bepalend voor de hoogte van de verschuldigde BPM,maar het moment waarop het kenteken voor het eerst wordt ingeschreven in het kentekenregister.
De ingangsdatum van deze wijziging is op dit moment nog niet bekend. De beoogde wijzigingsdatum van 1 juli 2021 wordt in ieder geval niet gehaald en de verwachting is, dat de wijziging voor het eerst in zal gaan per 1 januari 2022.
Voor de Motorrijtuigenbelasting is met ingang van 1 juli 2020 de zogenaamde WLTP methode van toepassing voor de berekening van de CO2 uitstoot. Deze meting is van belang voor het bepalen van de hoogte van het tarief. Inmiddels is dit aangepast in de systemen van de Belastingdienst.
Tot zover deze twee autobelastingen.Nu even een uitstapje naar de BTW
Welke BTW mag in aftrek worden gebracht?
Dat is BTW op kosten van de auto voor zover de auto voor belaste prestaties voor de BTW wordt gebruikt.
Dat heeft dan tot gevolg dat de BTW die ziet op privégebruik van de auto niet in aftrek mag worden gebracht.
Hoe gaat dat in de praktijk? Gedurende het jaar wordt alle BTW die in rekening wordt gebracht op autokosten, voor zover gebruikt voor belaste prestaties, als voorbelasting in aftrek gebracht.
In de laatste aangifte BTW voor het jaar dient dan een correctie te worden toegepast voor het privégebruik. Dit kan op twee manieren.
De eerste methode is dat de correctie plaatsvindt op basis van het werkelijk gebruik. Op basis van een kilometeradministratie bepaal je de verhouding tussen de zakelijke en privékilometers. Het deel dat ziet op de privékilometers wordt vervolgens gecorrigeerd. Belangrijk is te weten dat voor de BTW kilometers woon- werkverkeer worden aangemerkt als privé-kilometers.
De andere methode om het privégebruik te corrigeren is dat je de correctie berekent op basis van een vast percentage van de cataloguswaarde.
En tot slot vermeld ik nog even de website, waar u de cataloguswaarde van de auto’s terug kunt vinden.Inmiddels is het besluit geactualiseerd.
Wat voor u belangrijk is om te onthouden is dat nu in het besluit is opgenomen dat er nooit meer gecorrigeerd kan worden dan het bedrag dat in aftrek is gebracht.
Houd daarbij wel rekening met de aanschaf BTW tijdens de herzieningsperiode, en let er op dat als de toepassing van het forfait leidt tot een hogere heffing dan de heffing op basis van werkelijke kosten, er mag worden uitgegaan van het bedrag van de werkelijke kosten. Dit dient dan wel door de ondernemer te worden aangetoond.
Heeft u verder nog vragen over de BTW over het privégebruik of over andere BTW kwesties, dan verwijs ik u graag naar de collega’s van de BTW.Tot slot de hoogte van de bijtelling voor elektrische auto’s. Deze bijtelling geldt zowel voor de loonheffingen als voor de inkomensheffingen.
Voor volledig elektrische auto’s geldt op dit moment een lagere bijtelling dan het algemene bijtellingspercentage van 22%.
Deze lagere bijtelling gaat verdwijnen.
Hoe gaat dat in zijn werk? Of is dit jaar eigenlijk al ingezet?
De komende jaren wordt de korting elk jaar steeds verder afgebouwd.
Ook de zogenaamde cap wordt jaarlijks een stukje lager. En de cap is dan het maximale deel van de cataloguswaarde waarover de korting kan worden berekend. Is de cataloguswaarde hoger dan die cap, dan dient over dat hogere bedrag (het verschil tussen het hogere bedrag en de cap) het algemene bijtellingspercentage van 22% te worden toegepast.
Voor elektrische auto’s met de datum eerste toelating van 1 januari 2026 of later geldt dan weer het algemene bijtellingspercentage van 22%.Dan laat ik nu nog even het plaatje zien dat we vorig jaar tijdens deze presentatie hebben behandeld. Aan de hand van dit plaatje kunt u zien hoe de korting wordt afgebouwd.
Dit betekent voor auto's met een datum eerste toelating op de weg in 2021 een korting op de bijtelling van 10% voor de cataloguswaarde tot €40.000. Voor zover de cataloguswaarde hoger is dan €40.000 geldt voor dat hogere stukje de normale bijtelling van 22%. Per saldo betekent dit dat de maximale korting op de bijtelling voor die auto €4.000 per jaar is. Die korting mag gedurende een periode van 60 maanden worden toegepast.
Dan komen we vanzelf bij de innovatieve elektrische auto’s.
De cap gold al niet voor auto's die aangedreven worden door waterstof. In 2021 komt er nog een categorie auto's bij waarvoor de cap niet geldt. Dat zijn de zogenaamde zonnecelauto's. Dit betekent dat voor zowel de waterstofauto als de zonnecelauto het kortingspercentage over de gehele cataloguswaarde kan worden toegepast.
Voor beide type auto’s geldt overigens wel de stapsgewijze afbouw van het kortingspercentage voor de bepaling van de bijtelling. Dus ook voor deze auto’s geldt, dat voor auto’s met een datum eerste toelating van 1 januari 2026 of later het algemene bijtellingspercentage geldt van 22%.
En ook deze regeling is bedoeld als stimulans voor het milieuvriendelijk rijden.
Dan nog even de definitie van de zonnecelauto.
Een zonnecelauto is een auto die is voorzien van geïntegreerde zonnepanelen, waarbij de voor de aandrijving benodigde energie wordt opgeslagen in een accupakket dat geen lood bevat en de zonnepanelen dienen een vermogen te hebben van ten minste 1 kilowattpiek.
Het is in ieder geval niet voldoende om een paar zonnepanelen op het dak van je auto te plakken.Tot zover de actualiteiten voor wat betreft de verschillende autobelastingen.
Het huidige jaar staat eigenlijk helemaal in het teken van corona. Iedereen wordt geraakt door corona, zowel privé als zakelijk. We merken dat ook in ons werk. We krijgen heel veel vragen naar aanleiding van de corona-crisis, ook over de bijtelling privégebruik auto. Aan de hand van die vragen zal ik in het volgende deel van de presentatie op een aantal aspecten van de regeling bijtelling privégebruik auto nader ingaan. Maar voor ik daar aan begin, zal ik eerst kort een omschrijving geven van de vragen die ik in het volgende deel ga behandelen.
Allereerst een vraag over een auto die lang stilstaat door corona. Als de werkgever een werknemer opdraagt een zogenaamde “onderhoudsrit” te maken om schade door het te lange stilstaan te voorkomen, heeft dit dan gevolgen voor de bijtelling privégebruik auto?
De tweede vraag die ik ga behandelen is een vraag over een werkgever, die vóór corona alle auto’s achter het hek had staan. Tijdens corona komen die werknemers thuis te zitten en gaan vanuit huis werken en op enig moment besluit die werkgever om die auto’s mee naar huis te geven. Heeft dat gevolgen voor de bijtelling privégebruik auto?
En wat als de werknemer zijn auto niet meer gebruikt door corona en op enig moment beslist om de auto tijdelijk in te leveren bij de werkgever? Kan dan die bijtelling worden stopgezet?
En tot slot de situatie, dat aan het einde van het kalenderjaar blijkt, dat de bijtelling privégebruik auto ten onrechte is toegepast. Kun je die ten onrechte toegepaste bijtelling privégebruik alsnog herstellen?
Laten we beginnen met de eerste vraag.De situatie is als volgt:
Een werkgever stelt een auto ter beschikking aan een werknemer. Die auto staat vanwege de coronacrisis lang stil. Het lang stilstaan van die auto kan leiden tot technische problemen.
De vraag waar het dan om draait is:
Kwalificeert een rit om stilstand te doorbreken en daarmee technische problemen te voorkomen, kwalificeert een dergelijke rit als zakelijk?Om die vraag te kunnen beantwoorden, moeten we even inzoomen op de regeling.
Wat bepaalt nu of een rit aangemerkt kan worden als een zakelijke rit, dan wel als een privérit.Voor toepassing van de regeling wordt het karakter van de rit uitsluitend bepaald door het doel van de rit.
Dus als het doel zakelijk is, bijvoorbeeld de werknemer gebruikt de auto om een klant te bezoeken, dan wordt de rit ook aangemerkt als zakelijk. Is het doel van de rit privé, de werknemer neemt de auto mee om zijn boodschappen te gaan doen of hij gaat naar zwemles met zijn kind, dan is die rit ook een privérit.
Terug naar de casus.
Als een werkgever aan zijn werknemer de opdracht geeft om een onderhoudsrit te maken, kan het doel van die rit dan mogelijk als zakelijk worden aangemerkt?
Dit is het geval als de werkgever aannemelijk kan maken dat aan de rit zakelijke overwegingen ten grondslag hebben gelegen, bijvoorbeeld omdat de auto in kwestie door stilstand bepaalde mankementen kan gaan vertonen.
Kiest die werknemer er zelf voor om een dergelijke rit te gaan maken en ontbreekt de instructie van de werkgever om dat te doen, dan kan die rit niet worden aangemerkt als een zakelijke rit.
Terugkomend op de vraag of een rit met de auto om de stilstand te doorbreken kan worden aangemerkt als zakelijk; het antwoord op die vraag kan beantwoord worden met “ja” mits de werkgever opdracht heeft gegeven om een dergelijke rit te maken en de werkgever aannemelijk kan maken dat aan de rit zakelijke overwegingen ten grondslag hebben gelegen.
En uiteraard dient die onderhoudsrit als zodanig te worden verantwoord in de rittenregistratie.
En het spreekt voor zich dat deze casus met name van toepassing is als die auto niet of nauwelijks privé wordt gebruikt.We gaan nu naar de volgende casus.
Een werkgever stelt een auto ter beschikking aan zijn zorgmedewerkers. Die medewerkers bezoeken mensen met psychiatrische aandoeningen. Onder de huidige omstandigheden
werken deze medewerkers vooral vanuit huis en komen ze niet altijd meer op de locatie van de werkgever. De “achter het hek”-regeling voor de leaseauto (die in de normale situatie wordt gehanteerd) kan daardoor niet meer optimaal worden nageleefd.
Dit betekent feitelijk dat de auto’s niet meer achter het hek staan maar met de zorgmedewerkers mee naar huis zijn gegaan.
Wat zijn de gevolgen voor de fiscale bijtelling?Voor ik aan de beantwoording van die vraag toe kan komen, ga ik eerst eens kijken naar de regeling, zoals die van toepassing was tot aan het moment dat die auto met de zorgmedewerker mee naar huis ging.
Vóór corona stond de auto “achter het hek”. Maar wat wordt daar nu mee bedoeld? Want “achter het hek” is namelijk helemaal géén fiscale term.
Eigenlijk hebben we bij deze casus niet voldoende informatie gekregen. Want gaat het hier nu om een bestelauto of gaat het hier nu om een personenauto? En dat onderscheid is voor de regeling bijtelling privégebruik auto wel degelijk van belang.
Voor een bestelauto kent de wet een aantal uitzonderingen, waarbij de regeling van de forfaitaire bijtelling privégebruik auto niet van toepassing is. Als er gesproken wordt over de situatie “achter het hek” dan denk ik meteen aan de situatie dat die bestelauto buiten werktijd niet gebruikt kan worden.
Of is sprake in de casus van een personenauto?
In dat geval wordt de auto geacht ook voor privédoeleinden ter beschikking te staan en is de forfaitaire regeling bijtelling privégebruik auto van toepassing. Maar kan bewezen worden dat niet meer dan 500 kilometer privé wordt gereden, dan kan de forfaitaire regeling achterwege worden gelaten.
Bewijs kan worden geleverd door middel van een sluitende rittenregistratie of door een andere vorm van bewijs.
En als ik dan in casu uit zou gaan van een personenauto die achter het hek staat, dan denk ik dat er in deze casus sprake is van een andere vorm van bewijs, waaruit blijkt dat die auto niet of nauwelijks privé is gebruikt.Vervolgens moet worden gekeken wat er gebeurt op het moment dat die auto mee naar huis gaat met de werknemer.
De uitzondering voor de bestelauto is vanaf dat moment niet meer van toepassing en dat betekent dus dat vanaf het moment dat die auto mee naar huis gaat ook de bestelauto in de regeling van de forfaitaire bijtelling privégebruik auto wordt getrokken.
Zowel de bestelauto als de personenauto staan vanaf dat moment ter beschikking. Dit betekent dat in principe de forfaitaire bijtelling moet worden toegepast, tenzij tegenbewijs wordt geleverd, waaruit blijkt dat de auto voor niet meer dan 500 kilometer op kalenderjaarbasis voor privédoeleinden wordt gebruikt.
We zien net dat die bestelauto niet het gehele jaar ter beschikking staat. Hij staat alleen maar ter beschikking voor de periode vanaf het moment van mee naar huis gaan tot aan het einde van het kalenderjaar en dat betekent dat die privékilometers die in die periode gereden zijn, die moeten naar kalenderjaarbasis worden herrekend. Dat kan tot gevolg hebben, dat die auto daardoor ook de bijtelling wordt ingetrokken omdat de 500 kilometergrens door die berekening op kalenderjaarbasis wordt overschreden.
Hoe kan dan het bewijs worden geleverd dat die auto voor niet meer dan 500 kilometer privé gebruikt wordt?
Het bewijs kan worden geleverd door een sluitende rittenregistratie of door middel van anderszins bewijs.
Als het bewijs geleverd wordt, hoeft in beide gevallen niet te worden bijgeteld.Maar wat gebeurt er nou als het bewijs niet afdoende blijkt?
Dan is in allebei de situaties de bijtelling van toepassing, alleen is de uitkomst voor de bestelauto net iets anders dan die van de personenauto.
Bij de bestelauto hebben we gezien dat de auto slechts een deel van het jaar ter beschikking heeft gestaan. Het gevolg daarvan is dat de bijtelling naar tijdsgelang moeten worden toegepast, namelijk voor de periode vanaf het moment dat de auto mee naar huis gaat tot aan het einde van het kalenderjaar.
Bij de personenauto staat de auto het gehele jaar ter beschikking en dient de regeling ook voor het hele jaar te worden toegepast. Dus is in het jaar meer dan 500 kilometer privé gereden, dan dient voor het gehele kalenderjaar de bijtelling privégebruik te worden toegepast.Terugkomend op de vraag: wat zijn de fiscale gevolgen als de auto’s mee naar huis worden genomen?
Als wordt bewezen dat de auto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer privé wordt gereden, dan hoeft het gehele jaar niets te worden bijgeteld.
Is het bewijs echter niet afdoende, dan moet wèl worden bijgeteld:
Daarbij hebben we gezien dat voor de bestelauto de regeling naar tijdsgelang kan worden toegepast en voor de personenauto de regeling voor het gehele kalenderjaar moet worden toegepast.Dan gaan we nu naar de derde casus.
De situatie is als volgt.
Gedurende de periode dat het kantoorpand is gesloten en de werknemer thuiswerkt, wordt de auto vrijwillig tijdelijk ingeleverd bij de werkgever.
De vraag die ons gesteld werd is of in dit geval de fiscale bijtelling stopgezet wordt.Voor de regeling bijtelling privégebruik auto is het in deze situatie van belang om te weten of de auto nadat die is ingeleverd nog steeds ter beschikking staat aan de werknemer.
Het antwoord op die vraag is afhankelijk van feiten en omstandigheden.
In de voorgelegde casus was sprake van de volgende feiten:
De auto is tijdelijk ingeleverd;
De auto stond op een afgesloten parkeerplaats bij het kantoorpand van de werkgever;
De sleutels waren voor een afgesproken periode definitief ingeleverd bij de werkgever. Dus die werknemer had geen enkele mogelijkheid om de sleutels bij de werkgever op te halen om die auto alsnog te kunnen gebruiken.Uitgaande van die feiten en omstandigheden valt op te maken dat de beschikkingsmacht van die auto uitdrukkelijk niet meer bij de werknemer lag. De werknemer mag die auto niet meer gebruiken en de werknemer kan die auto ook niet meer gebruiken.
Kortom: op basis van feiten en omstandigheden moet gekeken worden dat de beschikkingsmacht is weggenomen bij de werknemer en bij de werkgever is komen te liggen. De beschikkingsmacht moet echt niet meer bij die werknemer liggen.
De opmerking die ik daar nog wel even bij wil maken is dat die mogelijkheid niet openstaat voor een vennootschap en haar directeur grootaandeelhouder omdat de directeur groot aandeelhouder vanuit zijn bijzondere positie zelf de keuze kan maken om die auto al dan niet privé te gebruiken.Dus terugkomend op de vraag of de fiscale bijtelling in deze casus wordt stopgezet. Die vraag dient met ja te worden beantwoord.
Bij tijdelijk inleveren kan de fiscale bijtelling worden onderbroken. Daarvoor dient de beschikkingsmacht ook uitdrukkelijk niet meer bij de werknemer te liggen. De auto moet feitelijk niet meer tot de beschikking staan van de werknemer.
Het gevolg is dat er geen bijtelling hoeft te worden toegepast in de loonaangifte voor de periode dat de auto niet ter beschikking staat.
Maar ook hier: let op! Als je een rittenregistratie bijhield vóór je de auto in ging leveren, dan staat de auto voor de periode van 1 januari tot aan het moment van inleveren ter beschikking. En ook dan moet je die privékilometers die in die periode gereden zijn, herrekenen naar kalenderjaarbasis. En het kan er voor zorgen dat die auto alsnog voor dat eerste stuk in de bijtelling betrokken wordt. Dus let daar op.Wat nu als aan het einde van het kalenderjaar blijkt, dat met de auto minder dan 500 kilometer privé is gereden. En dat dus de bijtelling ten onrechte is toegepast?
Hoe kan dan die ten onrechte toegepaste bijtelling worden hersteld?
De werknemer heeft daarbij de volgende mogelijkheden.
Hij kan bezwaar maken tegen de ingehouden loonheffingen over het betreffende jaar. Dit doet hij bij de competente inspectie van de werkgever. Het bezwaar (of als het te laat is ingediend; het verzoek om ambtshalve vermindering) zal dan leiden tot een teruggaaf loonheffing aan de werknemer.
Hij kan er ook voor kiezen om een lager loon aan te geven in zijn aangifte inkomstenbelasting over het betreffende jaar. Dit leidt dan tot een teruggaaf van het bedrag dat teveel is ingehouden of tot een bedrag aan lager verschuldigde inkomstenbelasting op de aangifte.Let wel: in alle gevallen dient de werknemer aan te tonen dat hij voor niet meer dan 500 kilometer privé heeft gereden. Dit kan hij doen door een sluitende rittenregistratie aan te leveren of door een andere vorm van bewijs.
Als de werknemer aan het einde van het jaar de werkgever op de hoogte stelt van het feit dat de bijtelling ten onrechte is toegepast, dan kan de werkgever er ook voor kiezen om een vrijwillige verbetering van de aangifte loonheffingen in te dienen door middel van een correctiebericht.
Let daarbij wel op dat de mededeling alleen van die werknemer niet voldoende is. De werkgever dient op het moment dat hij er voor kiest om de vrijwillige verbetering te doen, vanaf dat moment is hij degene die het bewijs moet leveren dat die werknemer voor niet meer dan 500 kilometer privé heeft gereden op kalenderjaarbasis.
Hiermee komen we langzamerhand aan het einde van deze presentatie.
In deze presentatie hebben we eerst kort stil gestaan bij de wijzingen voor het jaar 2021 van de verschillende autobelastingen.
Daarna zijn we dieper ingegaan op de regeling bijtelling privégebruik auto.Wat zou ik willen dat u onthoudt uit deze presentatie?
Als uw cliënt aan een werknemer een auto ter beschikking stelt, zorg dan dat alles goed is geregeld. Zorg dat de afspraken goed vastliggen en zorg ook dat het bewijs goed is geregeld. En let op als er een wijziging is in de omstandigheden. Want in deze sessie hebben we gezien, dat een wijziging in de omstandigheden gevolgen heeft voor de bijtelling. En het is dan van belang dat u de regeling op dat moment nog een keer goed doorloopt om te zien of er nog aanvullende maatregeleng getroffen moeten worden om alles goed te regelen.
Tot zover de inhoud van de presentatie.
En dan rest mij niet anders dan u hartelijk te danken voor uw aandacht en ik hoop dat we elkaar volgend jaar gewoon weer in levende lijve mogen ontmoeten op een mooie locatie.